26 juni 2021

Geschiedenis van de NVFK

Wie zijn geschiedenis niet kent, zal steeds dezelfde fouten maken...

Kinderen steeds meer naar de fysiotherapeut

In de 60'er jaren van de vorige eeuw werden steeds vaker kinderen verwezen naar de fysiotherapeut (of heilgymnast-masseur, zoals het beroep toen nog heette). Dat gold zowel voor kinderziekenhuizen, universitaire ziekenhuizen, revalidatiecentra en vrijgevestigde praktijken.

Die kinderbehandeling werd gedaan door fysiotherapeuten, die daar niet speciaal voor waren opgeleid, maar die zich wel interesseerden voor de behandeling van kinderen. Zij gingen daarom ook nascholingen specifiek voor de kinderbehandeling volgen.

Er werden diverse werkgroepen opgericht die zich vooral richtten op de aandoening van het kind, zoals voor MBD (Minimal Brain Damage, later Minimal Brain Dysfunction), CF (Cystic Fibrose), Spierziektes en VOBZ (Vroegtijdige Onderkenning en Behandeling van Zuigelingen).  

Eenheid in opleiding en behandeling

Eind jaren 70 kwam het moment dat enkele fysiotherapeuten bedachten dat er toch meer eenheid moest komen in de behandeling van kinderen.

Paul Helders (Utrecht) nam het initiatief en verzamelde collega’s uit  verschillende universitaire behandelcentra, kinderziekenhuizen of gespecialiseerde centra om zich heen: Truusje Vrij (Leiden) Ron van Empelen (Nijmegen), Joop Bartholomeus (Arnhem) en Rineke Veentjer (Rotterdam). Later sloten ook collega’s van de verschillende werkgroepen zich bij de stuurgroep aan (Els van Petegem, Tine Boerma en Jacques Cloin). Dit werd in het voorjaar van 1979 de Stuurgroep Kinderfysiotherapie.

Stuurgroep Kinderfysiotherapie

Deze Stuurgroep wilde een Vereniging Kinderfysiotherapie oprichten. Ook was de intentie om te komen tot een opleiding Kinderfysiotherapie. De eerste afgestudeerden van de opleiding Kinderfysiotherapie zouden dan lid kunnen worden van de vereniging.

Er bleek nog veel discussie over een specialisatie van de kinderfysiotherapie. Zowel de Stichting Wetenschap en Scholing als de Vereniging Hoofden Fysiotherapie spraken zich hier tegen uit: “Het was ongewenst om een gespecialiseerd beroep als fysiotherapie nog verder te specialiseren”. Er zijn veel brieven en nota’s uitgegaan en met de kennis van nu is het zeker interessant om te lezen hoeveel moeite het destijds gekost heeft om tot die specialisatie te komen.

Het zou nog tot 1984 duren voor de eerste opleiding van start kon gaan en tot 1985 voor de NEDERLANDSE VERENIGING VOOR FYSIOTHERAPIE IN DE KINDER- EN JEUGDGEZONDHEIDSZORG  opgericht zou worden. Daarover een volgende keer meer.

Regina Ram en Truusje Vrij, curatoren voor de NVFK bij de Stichting Geschiedenis Fysiotherapie

 

Forced Expiration Technique (FET)

Hoe de Forced Expiration Technique (FET) in Nederland kwam

De grote inspirator en pleitbezorger van deze techniek was Marina Veentjer.

Wij hebben een gesprek met Marina.

Marina werd opgeleid tot heilgymnast/masseur aan de Haagse Academie voor Heilgymnastiek en Massage (diploma 1967). In 1969 heeft zij de opleiding fysiotechniek afgerond. Dat was in die tijd verplicht wanneer je in aanmerking wilde komen voor de titel van Fysiotherapeut. 

In 1967 is Marina gaan werken in het Goois Kinderziekenhuis (GKZ) in Huizen, een bewuste keuze omdat zij toen al grote belangstelling had voor het behandelen van kinderen. Na 2 jaar in het Goois Kinderziekenhuis, waar zij veel kennis en ervaring opdeed met de revalidatiebehandeling van kinderen met neurologische en orthopedische aandoeningen, ging zij in 1970 terug naar haar geboortestad Rotterdam en koos voor het Sophia Kinderziekenhuis (SKZ), waar zij de mogelijkheid kreeg om in Delft de Bobath (later NDT) cursus te volgen.

Al vanaf de eerste dag in het SKZ was het voor haar duidelijk dat in de opleiding fysiotherapie nauwelijks aandacht werd besteed aan de ziektebeelden en behandeling van kinderen die naar haar werden verwezen.

Marina vertelt over haar eerste patiëntje: “Hij was 7 maanden oud, had Cystic Fibrose (CF) en moest gesprayd en geklopt worden. Deze baby lag, bijna onzichtbaar, in een tent gevuld met mist. Een schattig, dapper jongetje. Hij is 8 jaar geworden en al die jaren hebben mijn collega’s en ik hem mogen begeleiden en behandelen”.

De kinderlongarts professor Kerrebijn heeft Marina intensief betrokken bij de behandeling van kinderen met CF. Destijds werd de naam pancreas fibrose gebruikt. Professor Kerrebijn had een ruime ervaring met patiënten op dit gebied en introduceerde Marina bij de Nederlandse Cystic Fibrose Stichting (NCFS). Bovendien nam professor Kerrebijn Marina mee naar de congressen van de European Working Group for Cystic Fibrosis (EWG/CF). Tijdens haar eerste congresbezoek in 1972 in Oostende ontmoette Marina de fysiotherapeut Jean Chevaillier, werkzaam in het Zeepreventorium in het Belgische Den Haan. Hij werd bekend door de door hem ontwikkelde Autogene Drainage. Vele congressen volgden (Toronto, Dresden, Badgastein, Wenen, Oslo en Brighton) en werden vaak gecombineerd met bezoeken aan grote kinderziekenhuizen.

In 1974 is op Marina's initiatief de landelijke Werkgroep CF opgericht binnen het Genootschap Fysiotherapie. Deze werkgroep stond samen met de andere werkgroepen (VOBZ, Spierziekten en MBD) aan de wieg van de oprichting van de NVFK.

Dichter bij huis was het bezoek aan het bekende Brompton Hospital in Londen, waar Barbara Webber werkte. Zij had veel gepubliceerd en bekendheid verworven met de door haar ontwikkelde  behandeling van patiëntjes met CF middels de Forced Expiration Technique (FET). Dit bezoek in 1977 resulteerde in een uitnodiging aan Barbara om deze FET tijdens het congres van de EWG/CF in Noordwijkerhout in 1979 te introduceren. Veel collegae en artsen waren aanwezig en maakten toen kennis met deze inspirerende collega en de door haar ontwikkelde behandeltechniek.

De invoering in Nederland van de FET kostte jaren, want artsen en fysiotherapeuten waren niet meteen overtuigd van de doelmatigheid van deze behandeltechniek. Uiteindelijk is deze nieuwe, revolutionaire techniek succesvol geworden. Dat was vooral voor de kinderen en jongvolwassenen een groot voordeel, want zij werden onafhankelijker van hulpverleners die hen voorheen dagelijks moesten kloppen. De FET kon zelfstandig toegepast worden, wat voor hen een betere kwaliteit van leven betekende.

Op vele volgende congressen waren ook zeer betrokken collega’s aanwezig, waaronder Liliane Heidet (Genève), Irene Reinaerts en Carien Beurskens (beiden Nijmegen).

In 1986 kreeg de inmiddels opgerichte International Physiotherapy Group for Cystic Fibrosis (IPG/CF) erkenning op het EWG/CF congres in Boedapest. In 2016 bestond deze internationale organisatie 30 jaar.

Marina zelf heeft in 1986 haar actieve carrière in het SKZ moeten afsluiten in verband met ernstige rugklachten. Daarna participeerde zij tot 1996 in de organisatie van de Utrechtse opleiding kinderfysiotherapie.

De kinderfysiotherapie heeft dankzij Marina's inspanningen in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw een sprong voorwaarts gemaakt in de behandeling van patiënten met Cystic Fibrose en wij mogen haar daarvoor dankbaar zijn.

Truusje Vrij
november 2019